
Zij-instroom – door Bennie Meritus
Ik wil in het geheel geen streepje tussen ‘zij’ en ‘instroom’ maar uw hoofdredacteur achtte dit, in zijn wijsheid, noodzakelijk voor een beter begrip van mijn bijdrage. Ik daarentegen wil het hebben over ‘Zijnsstromen’, die ongeacht voor man of vrouw, doorgaande bewegingen in het leven zijn: soms komt het van Opzij of meandert het voort als een eindeloze puzzel, maar altijd gaan deze bewegingen, soms traag en breed, dan snel en listig, soms droevig en verlaten, voorwaarts maar zonder streepje!
‘Mooi zijn de stromen die komen uit de bron van het hart…’ Niet van mij, noch van Bakker, maar van Bert Schierbeek.
Dit gezegd hebbende wil ik ook nog het volgende kwijt. Geheel zonder mijn toestemming, voert Bakker mij ongevraagd op zijn epistels. Enige jaren geleden deed hij dat als volgt: ‘Ik kreeg een brief van dominee Dum (Ben ik dat? BM). Als student Theologie was hij aan de Vrije Universiteit verbonden tijdens en na de Tweede Wereld Oorlog (Ja, dat ben ik! BM). Hij schreef: “Vannacht werd ik opgeschrikt door zingende studenten. Ik maakte voor het aanstaande lustrum van ons dispuut weer eens een stedentripje in Amsterdam.” Dum komt éen of twee keer per jaar naar Amsterdam. Hij is met emeritaat.’
Ik ben daar helemaal niet geweest, ik heb niets te zoeken in zondig Amsterdam en ik was en ik ben in het geheel niet met emeritaat. Hij komt hij daarbij? Nog steeds sta ik op de kansel om de gemeente de waarheid te verkondigen. Ik ben in het geheel niet op dat 27e lustrum van die club geweest, eenieder die daar wel was, kan dat bevestigen. Of misschien vanwege dronkenschap niet meer? Bakker speelt daar slim op in met zijn nepnieuws. Hij citeert mij: ’s Nachts liederen aanheffen en door plassen lopen is leuk, je voelt je vast minder eenzaam, je hebt elkaar, je bent dronken. Doordat stappen en zingen word je weer nuchter. Slim hoor! Krijg je er genoeg van en heb je weer dorst dan kun je hier overal weer een café in…’. ‘Amsterdam, wat een stad om te stampen en te studeren,’ laat hij me zeggen. Bakker mag het weten, dank je de koekoek. Ik ben dominee, dienaar van de Schepper en om de drommel geen duvel uit zijn doosje.
Onlangs liet Bakker mij op weg naar Friesland gaan voor een preekbeurt. Ik zou met de auto onder het standbeeld van ir. Lely zijn doorgereden en schuin omhoog naar Hem hebben opgekeken. ‘Hem’, nota bene met een hoofdletter! Ik citeer: ‘Hij stond daar in het brons met zijn wapperende jaspanden, met zijn stok en met de rug naar de Noordzee uit te kijken over zijn afsluitdijk. Ik vroeg mij toen oprecht af, gemeente, ‘Wat is het vrouwelijke perspectief?’.
Waar haalt hij dat vandaan? Dat vraag ik mij in het geheel niet af, dat moet niet ik ook niet doen, dat moeten de vrouwen zelf doen. Dat peper ik ze altijd goed in: Kijk zelf uit je doppen, laat je geen oor aannaaien door een zogenaamd ‘manlief’ en ook niet door een hoofdredacteur van een of ander suffertje met een zogenaamde zij-streepje-instroom.
BM





