Even voorstellen: Mijn naam is Bert Bakker. Sinds 2006 houd ik mij bezig met het schrijven van verhalen, essays, novellen en romans. Ik heb nooit niet geschreven, vanaf toen ging ik terug naar iets dat ik had laten liggen, naar mijn jonge jaren, naar oude wortels en achterstallig werk. In verschillende Friese literaire tijdschriften werden mijn verhalen gepubliceerd. Ze noemen me een Amsterdamse Fries. U vindt veel tekst op deze site. Een overzicht van mijn latere werk. Ook kunt u plaatjes kijken. Voor zover mij dat interessant lijkt, houd ik nieuws bij of laat het oude nieuws staan. U kunt enige van mijn verhalen lezen en beluisteren. Als u er geen genoeg van krijgt en meer wilt lezen kunt u mijn Ebooks bestellen.
2007 – Het verhaal Een scheepshut werd genomineerd voor de Brandende Pen 2007 (Lava), het beste korte verhaal van Nederland. Ik gaf daarin het oudste broertje van mijn moeder een eigen leven op zee in de 16e eeuw. In werkelijkheid heeft Jacob Dik rond 1900 maar een paar dagen geleefd. Over zijn bestaan werd nooit meer een woord gerept.
2008 – Het horloge kreeg een prijs bij de El Hizjra literatuurprijs 2008. Het is het relaas van iemands wiens geheugen gewist werd door een bomexplosie. Het verhaal speelt in de tijd dat Bush alle landen in het oosten op éen hoop gooide als ‘de as van kwaad’. Met een schok werd hardvochtigheid van onze bevrijder weer zichtbaar. In de jaren ’60 gooiden de VS Vietnam, uit angst voor China, onder de napalm. Toen ik werd uitgenodigd om bestuurslid van El Hizjra te worden, heb ik meteen ‘ja’ gezegd en dat heb ik jarenlang met plezier gedaan.
2009 – De verhalenbundel Ien mei de Dingen verscheen bij De Friese Pers Boekerij in 2009. Het Fries is en blijft een klanktaal uit mijn kindertijd. Friesland is het land van meren en luchten, wind en regen, van zeilen over water, van schaatsen op ijs, van interesse en ontmoeting. Dat is de bron. Alle vertalingen werden verzorgd door Baukje Stavinga (www.letterfretter.nl).
2017 – Een held in onze tijd verscheen januari 2017 bij Uitgeverij Magonia. Het gaat over Maarten Hecht, oud-wethouder van Amsterdam, die terugkeert naar zijn stad om een oude vriend te hulp te schieten. Verder heb ik nogal wat werk onder handen, daarover later wellicht meer.
In 2020 was het dertig jaar geleden dat ik debuteerde in Hollands Maandblad. Voor mij is het als de dag van gisteren. Intussen ben ik 74. Toen beschouwde ik mezelf al als een oude debutant en dat ben ik gebleven. Ik had, ik heb geen haast. Er is genoeg te doen, genoeg om over te schrijven. Mijn ‘literaire debuut’, ik was er nog meer trots op dan op het voltooien en verdedigen van mijn proefschrift (in 1987). Iemand moet iets schrijven. Ook toen ging hemelpoort niet open, de engelen daalden niet neder, er klonk geen goddelijk gezang. Het kon me niet schelen. Hoofdredacteur Bert Poll belde me persoonlijk. Ik was in mijn nopjes. Hij meldde keurig bij publicatie dat ik redacteur van De Gekkenkrant was en dat ik gepromoveerd was in de sociale wetenschappen. Lang niet gek! Waar gebeurd, het is een verhaal uit mijn leven gegrepen. Het staat opnieuw op deze site. Ik ben de laatste jaren nogal actief en alleen stilzitten en schrijven is ook niet mijn bedoeling.
Ter gelegenheid van het zesde lustrum voeg ik nog een verhaal uit ‘mijn jonge jaren’ toe Solidair of solitair. Het verscheen in De Veerkrant, éen van mijn krantenproducties, tijdens het Veercongres Solidair of solitair te Leiden (1994).
Mijn schrijverij begon met de oprichting van de Gekkenkrant in het begin van de jaren zeventig en later in de jaren tachtig en negentig had ik een locale informatie- en communicatiedienst. Toen de computers handzamer werden en ik steeds bedrevener, trok ik erop uit in een bus met computers en een kopieermachine om overal kranten te maken op locatie.Deze kranten verschenen meestal in situaties waar veel actoren, veel problemen en te weinig gezamenlijke oplossingen waren. ’s Ochtends bij binnenkomst een krant, na de lunch de tweede en bij de borrel nog een krant. Bij meerdaagse conferenties ging het de volgende dag zo door en met de komst van het Internet ging de discussie op speciale sites verder. Toen was ik trouw aan een toekomst die in handbereik lag en beschouwde mezelf als een locale schrijver. Iemand die er vanuit gaat dat ‘alle kennis lokaal, maar dat wijsheid universeel is.’ Ik heb altijd kranten gemaakt. Ik ben er gek op.
2019 – Een speciaal project is PhoenixPharetra, een remake die ik samen met Jan Chris Jansen maakte van het oude Pharetra, studentenkrant aan de Vrije Universiteit. Het is ode aan een genre, dat de bakermat is voor veel schrijvers. Sommige van mijn dispuutsgenoten schreven er in. Met deze remake, eer ik ook oom Paul en zijn zoon, mijn neef Kees. Kees Bakker drukte Pharetra van mei 1967 tot september 1971 (Drukkerij S.P.J. Bakker). Oom Paul drukte in de tweede wereldoorlog vele illegale brochures, pamfletten en gedichten. In 1945 nam hij het drukken van Trouw over en hij nam daarmee een groot risico. Op 9 februari ’45 werd hij in Zaandam doodgeschoten. Mijn neef, de oude Bert Bakker, de uitgever van Het bittere kruid van Marga Minco (1957) heb ik helaas niet gekend, maar mijn achterneef Bert, die hem opvolgde heb ik opgezocht. Dat was een bemoedigend gesprek. Hij gaf me zo een contract zonder te weten waar over ik ging schrijven. Het inspireerde me tot het schrijven van De uitgeverij.
2023 – In gesprek met mijn moeder werd op 8 juni in het Amsterdamse Verzetsmuseum gepresenteerd. De directe aanleiding voor de roman was het boek van Toni Boumans Je mag wel bang zijn maar niet laf. Dat mijn familie in de tweede oorlog in het verzet zat, was me bekend. De verhalen werden nog niet eerder zo expliciet bij elkaar gebracht. Vanaf toen realiseerde ik me pas goed dat ons gezin deel uitmaakt van de familie Bakker-Althuisius. In dit jaar werd ik stamhouder als de jongste van een generatie van zevenenvijftig kleinkinderen van mijn grootouders Popke Sjoerds en Dieuwke. Daarbij ben ik ook in het bezit gesteld van de Statenbijbel, hun bijbel, zes kilo zwaar.
2024 – Ik ben vereerd met een nieuwe taak. Ik ging er voor zitten en maakte een keuze voor het begin van het verhaal over mijn familie. Ook schreef ik schreef voor de gelegenheid een longread over mij en twee van mijn naamgenoten in de familie. Klik op Wederopstanding om deze te lezen. Als ik ooit mijn memoires schrijf, gaan die over bouwen, verbouwen en nog eens bouwen. In dit jaar begon ik aan een hooischuurtje in Warns, voor de fietsen, de opslag van zeilspullen, het gereedschap en een werkplaats.
Ik heb op Au Courant twee projecten opgenomen waar ik geen afstand van wil doen: Een scenario zoekt verfilming en De Ware Theorie van het Schone. Je kunt niet alles, maar ik vind het prettig dat deze in mijn digitale vitrine staan en u kunt erover met mij in gesprek treden.
U vindt in Au Courant drie voor mij belangrijke ‘schrijflocaties’. Het zijn plaatsen waar ik woon en leef, samen met Hannemieke. Ontroerend goed, wij zijn er goed in. In Amsterdam wonen wij in de Houthavens, in Mortola (It) hebben wij een Kamer een de Middellandse zee. Wij hebben een hoteltje gehad in Frankrijk, in Moulinet, in de Alpes Maritîmes. We hebben het na dertig jaar verkocht. Vanaf 2019 – 2023 keerden wij definitief weer terug in het spoor van onze voorouders en kochten we het Schrijvershuisje van Gepke de Vries in Warns (Friesland).
Ik pendel tussen deze locaties, ons basiskamp is Amsterdam. Ik zit weliswaar achter computers, het voelt of ik kras met mijn pen op papier. Ik geloof erin, ik ben een lange afstandsschaatser zonder ijs, mijn startnummer is 15521.
Bert BakkerEdit