Uit je doppen kijken:

Scheppingsdrang  

Voorjaar 2020 – Zondagochtend, buiten is het nat, de straten zijn leeg. Het is in de tijd van Corona, de eerste lock-down. Geheel alleen loop ik met oortjes in door de Hermitage in Amsterdam, ik ben in het gedeelte dat ‘Ousider Art’ wordt genoemd. Ik zie het werk van iemand die overduidelijk stapel mesjokke was. Niet oordelen, denk ik, kijken. 

Ik druk de oortjes stevig aan, luister weer en stel me open voor het tentoongestelde werk. Steeds als ik onder de indruk raak van de obsessieve, maniakale productie, houd ik mezelf voor: niet oordelen, kijken, luisteren. Maar het is moeilijk. De tentoonstelling heet WOEST. Ik ben op deze audiotour met Hugo Borst. Ik hoor hem zeggen ‘Willem van Genk is éen van de grootste geheimen van dit land. Niet veel mensen weten dat van Genk een van Nederlands grootste kunstenaars van de 20e eeuw is.’ 

Ik wandel door het universum van Willem van Genk, die verdwaald lijkt in een onbegrijpelijke wereld. Zijn zoektocht vertaalt hij in overweldigende kunst. ‘Duistere vergezichten in vogelperspectief, overdonderende architectuur, luchtschepen, mensenmassa’s. Stapels trolleybussen vullen vitrines en treinen bevolken zijn schilderijen. Het Outsider Art Museum laat de felheid van zijn belevingen zien, op een manier die je aan de grond nagelt. Borst praat kalmpjes verder, die weet al hoe het zit.

WOEST is een reis door de zotte kop van buitenstaander en kunstenaar Willem van Genk (1927-2005).  Hij laat je verbluft stil staan voor indrukwekkende panorama’s van steden, spoorwegstations. Hij flirt met communisme, vervoerssystemen, historische drama’s en trolleybussen: zijn gekte druipt in alle kleuren over zijn schilderijen. 

Het werk van Willem van Genk, Nederlands bekendste buitenstaander-kunstenaar, is autobiografisch. Hoe kan het ook anders. In de tentoonstelling zien we de stortvloed aan gedachten en gevoelens, die in hem leeft. De gelaagdheid in zijn kunstwerken is intrigerend. Het is een kijkspel dat je uren kunt volhouden. Op den duur kun je de verbanden zien, zoals die tussen de stalen overkappingen van stations en spinnenwebben, tussen criminaliteit en seksualiteit, of tussen fascisme en communisme. Hoe gek ook, van Genk construeert en ordent de chaos met een vaste hand.

WOEST  toont ruim 60 werken van bruikleengevers, waarvan enkelen nog nooit eerder zijn getoond. Sinds lange tijd is uit de collectie van het Stedelijk Museum het Metrostation Opéra te zien, een schitterende verbeelding van het Parijse metrostation, als ook het magnifieke werk Kiev Station Moskou dat het Rijksmuseum ter beschikking stelt. De tentoonstelling reist in 2021 door naar Collection de l’Art Brut in Lausanne en daarna naar het Staatsmuseum De Hermitage in Sint-Petersburg. Deze tentoonstelling is te zien t/m 3 januari 2021. De Hermitage Amsterdam was vanaf 17 oktober t/m 6 november tijdelijk gesloten. Vanaf 7 november is het weer mogelijk om deze tentoonstelling te bezoeken.

Geen overzicht

Geheim of niet, erkend of niet, gek of knettergek. Eigenlijk zou er een overzichtstentoonstelling moeten komen waarin de stijlen van buitenstaanders-kunstenaars zichtbaar worden gemaakt. Lekker makkelijk. Maar de scheppers zijn moeilijk te vinden of moeten nog ontdekt worden. Er zijn vele vormen, gedaanten, stromingen, nog onbekende initiatieven. In een museum zouden werken moeten hangen van verwante scholen en er moeten zalen zijn waarin nieuw werk te zien is, waarin beelden van de nieuwe school staan. Van sommige kunstenaars zouden we ook de ontwikkeling moeten kunnen zien in hun persoonlijke stijl; van grote complexiteit naar grotere perfectie en eenvoud; van crises naar kruispunten, van kentering naar doorbraak en al die andere worstelingen die nodig zijn om tenslotte eenzaam boven te komen. De ontwikkelingen die kunstenaars doormaken om tot hun state of art te komen, verlopen niet altijd even soepel. Eenvoudig is het bestaan van deze kunstenaars niet en gekte ligt overal op de loer.

Kunst is verbonden aan makers, maar kunst bestaat echter ook in het oog van de kijker en die moet er voor open staan en het willen zien. ‘Art trouvé’ of ‘objets d’art trouvé’, wijst op enige gemakzucht en toevalligheid. Maar vooruit dat kan ook.Je ziet iets en merkt het aan ‘als kunst’. Anderen kunnen bezien of dat ook voor hun geldt. Kunst is niet gemakkelijk voor de kijker, het is een aanroep, een uitdaging, waaraan we wel of geen gehoor aangeven. Er bestaat kunst die geen erkenning behoeft, maar die herkend moet worden. Ook kan het zijn dat er in het geheel geen kunstenaar aan te pas kwam, maar dat het uit de schepping zelf voortkomt. Hoe dan ook, er ligt bij de waardering van buitenstaanders kunst een inspanning van de toeschouwer aan ten grondslag. 

Het gaat om kunst of ‘iets als kunst’ die juist jou nodig heeft. Het is misschien nog buiten je waarneming, je weet dat het er is, maar je ziet het niet, nog niet, misschien nooit. Er is geen overzichtstentoonstelling. Makkelijk is het niet, je moet op zoek en je krijgt niets voor niks.

Zijn er meer voorbeelden? Genoeg. Ik geef enige richting aanwijzingen en een kleine plaatsbepaling voordat we op avontuur gaan.

Stroomversnelling

Als het om buitenbeentjes gaat dan biedt in het Outsider Art Museum (Amsterdam) ontwapenende, verrassende, niet gepolijste kunst. Toonaangevende werken van nationale en internationale onbekende kunstenaars. 

‘De makers zijn vaak mensen die maatschappelijk niet zo gezien worden; ze zijn niet “besmet” met de artistieke, culturele trends. De bezoeker stapt hier een compleet nieuwe wereld binnen en wordt meegenomen in de wilde achtbaan van deze kunstenaars,’ kunnen we lezen in de brochure. Het Outsider Art Museum is onder gebracht in De Hermitage in Amsterdam. 

Na de Eerste Wereldoorlog kwam Outsider Art als stroming in de belangstelling. Psychiater Hans Prinzhorn (1886-1933) publiceerde zijn boek Bildnerei der Geisteskranken met een grote collectie werken van mensen uit psychiatrische instellingen. Een van de eerste musea die interesse toonde in deze kunstvorm, was het Museum of Modern Art in 1929 in New York. Toen noemde directeur Alfred Barr deze autodidactische kunst een van de drie ‘grote bewegingen van de moderne kunst’, samen met het surrealisme en de abstractie.

In 1949 bedacht Jean Dubuffet de term ‘Art Brut’, wat ‘rauwe kunst’ betekent. Al in 1945 bracht hij een verzameling objecten en doeken bijeen, gemaakt door bewoners van psychiatrische ziekenhuizen, gedetineerden, eenlingen of verschoppelingen. Hij zag in deze marginale creaties een ‘volkomen pure, rauwe artistieke operatie, in al zijn fasen opnieuw uitgevonden door de maker en alleen vanuit zijn eigen impulsen’. 

De Engelse kunsthistoricus Roger Cardinal lanceerde in 1972 de term ‘Outsider Art’. Deze vorm van kunst raakte steeds bekender onder het kunstminnende publiek. In 2013 zorgde de Biënnale in Venetië voor een doorbraak van Outsider Art in de internationale kunstwereld. Met de oprichting van het Outsider Art Museum in de Hermitage Amsterdam is er een permanente plaats voor actuele ontwikkelingen.

Het Dolhuys (Haarlem) exploiteert al tien jaar met succes het Museum van de Geest, waar het publiek in contact komt met het bijzondere van de menselijke geest. Meerdere goed gewaardeerde tentoonstellingen in zijn aan Outsider Art gewijd. Kunst vervaardigd door autodidactische makers, gemarginaliseerde mensen, gekken die een rebelse positie aannemen of ongevoelig zijn voor collectieve normen en waarden. Ze creëren zonder zich zorgen te maken over publieke kritiek of de blik van anderen. Zonder erkenning of goedkeuring ontwerpen ze een universum voor eigen gebruik. Hun werk, gemaakt met veelal ongebruikelijke middelen en materialen, is vrij van invloeden uit de artistieke traditie en maakt gebruik van unieke vormen.

Jean Dubuffet definieerde deze vorm van kunst: ‘Daarmee bedoelen we [Art Brût] werken, uitgevoerd door mensen die vrij zijn van artistieke cultuur, waarin nabootsing, in tegenstelling tot wat er gebeurt onder intellectuelen, weinig of geen rol speelt, zodat hun auteurs daaruit voortkomen alles (onderwerpen, materiaalkeuze, transpositie (overbrenging in een andere vorm of een andere gedaante), ritmes, schrijfwijzen, etc.) vanuit hun eigen achtergrond en niet vanuit voorbeelden van klassieke kunst of mode.’ We zijn getuige van een pure, rauwe artistieke scheppingen, in al zijn fasen opnieuw uitgevonden door de maker, alleen op basis van zijn eigen impulsen. 

Een mooi geval is Pascal-Désir Maisonneuve (1863-1934). Hij werd geboren in Bordeaux. Als mozaïekist van opleiding reconstrueerde hij Romeinse mozaïeken en hij versierde kastelen met zijn werk. Maar zijn passie lag in het opgraven van ongebruikelijke objecten die hij tentoonstelde in zijn winkel in Bordeaux. Maisonneuve, als kringloop handelaar deed nauwelijks afstand van een stuk uit zijn verzameling en zo bleef deze bewaard. Hij gaf zijn eigen anarchistische en antiklerikale impulsen ook weer op komische manieren. Toen hij vierenzestig was maakte hij beeltenissen van vorsten en politici met schelpen die in gips waren geplakt. Een beetje gek, dat wel.

Onderstromen

Ging het bij Outsider Art en Art Brût nog om erkenning van de makers, het gaf een mooie invalshoek: gekke kunstenaars, grillig, niet zozeer een vakmatig streven van een handwerksman als wel ingevingen, impulsen van eenlingen met een drang van nature. Eenlingen met toevalstreffers, psychotische gekken of krassende junks. Kunst wordt ontdekt als therapie. Er doemt zo een onderscheid op tussen disciplinaire kunst, al of niet erkend en kunst als aandrang, uit scheppingsdrift, uit innerlijke noodzaak. Het moet zus en zo, niet anders. Soms zijn het toevalstreffers en daar kan het bij blijven. Soms is er meer aan de hand, zoals blijkt uit het voorbeeld van Maisonneuve. Echter, overzichtelijk kan en mag het niet worden en een overzichtstentoonstelling van is nog niet mogelijk en komt er wellicht nooit. 

Misschien is het bestaan van kunstenaars niet eenvoudig, maar ook de gewone kunstkenner en kunstminnaar heeft het niet makkelijk, er is veel kunst die essentieel is en die zich aan het gezicht onttrekt. We zoeken, kijken rond, gaan op pad, maar zien (nog) niets. We moeten niet opgeven en stug blijven doorzoeken.  Ik hoop een tipje van de sluier van die zoektocht op te lichten. Gaat u mee en doet u verslag van uw avonturen?

BB

Bijgewerkt voor PhoenixPharetra 3, ter nagedachtenis en presentatie van het werk van Jan Bert de Jong)