Leitmotiv II, de schrijver en zijn volgende boek
Amsterdam 29 november 2018 – Mooie bijeenkomst in Huis de Pinto. Leitmotiv II, de schrijver en zijn volgende boek. De schrijvers Truus Rozemond en David Pefko waren te gast. Rozemond laat zich onder andere inspireren door gezinnen, ze put uit oude bronnen van haar schrijverschap. Vroeg dichtwerk, publicaties die haar werk als psycholoog met zich meebrachten. Met fictie voelt ze zich vrijer om genuanceerd gezinssituaties te beschrijven. Bij Truus Rozemond moest ik denken aan ‘gezinsopstellingen’.
Het vak van schrijver wordt geweld aangedaan met geklets, snel succes en broddelwerk. David Pefko schrijft echter onbekommerd kloeke en heldere romans, waarin hoofdpersonen onafwendbaar in de vernieling gaan. Hij beschrijft hun teloorgang nauwkeurig en met mededogen. Hij verklapte tijdens deze avond dat hij al ver gevorderd is met een nieuwe roman. Pefko verzamelt namen en schrijft die op in een boekje. De nieuwe roman van Rozemond De vorm van Ierland verschijnt binnenkort bij Uitgeverij Magonia.
Deze avond bracht mij ook op ‘verborgen loyaliteiten’ binnen gezinnen en op de vraag wat een personage boeiend maakt. Schrijvers zijn altijd op zoek naar spanningen, conflicten en intrigerende figuren. Zo kwam ik op Maria Frederika Cornelia Hamminck Schepel, vanwege haar naam en vanwege het feit dat ze de tweede vrouw was van Eduard Douwes Dekker. Ook speelde in mijn herinnering mee de verwikkelingen ten huize van de familie Douwes Dekker. Ik ging op zoek en zo kwam ik terecht op kerkhoven en scheve verhoudingen.
Scheve verhoudingen
Multatuli overleed op zaterdag 19 februari 1887 in Nieder-Ingelheim (Duitsland). Op maandag 21 februari ging hij de kist in, op 22 februari reisde men per trein naar Gotha, waar het lijk op 23 februari 1887 werd verbrand. Eerst stond de urn tientallen jaren bij zijn tweede vrouw Mimi Hamminck Schepel op de schoorsteenmantel, totdat zij in 1930 op de leeftijd van 91 jaar, overleed. Haar as en die van Multatuli kwamen terecht in het Multatuli Museum dat in 1910 was opgericht.
In 1948 nam de Vereniging voor Facultatieve Lijkverbranding het initiatief om een monument op te richten voor de eerst gecremeerde Nederlander. Zij nam daarvoor contact op met het Multatuli Genootschap, dat na de Tweede Wereldoorlog was opgericht en eigenaar was van het Multatuli Museum. Vereniging en Genootschap werden het spoedig eens en zo had op 6 maart 1948 een kleine plechtigheid plaats op begraafplaats Driehuis, waar de Vereniging het monument voor Multatuli had geplaatst. De as van Multatuli en Mimi waren uit hun urnen gehaald en in een asbus gestopt. De urnen bleven in het bezit van het Multatuli Museum. Nadat er tientallen jaren later enige twijfel was gerezen of de as zich nog wel echt in het monument bevond, werd het monument in mei 1990 geopend. De asbussen van Multatuli en Mimi bleken echter nog steeds op hun plaats te staan, hoewel ze zwaar geoxideerd waren en vervangen moesten worden. Dat gebeurde, waarna eind mei de bussen opnieuw in 2003 konden worden geplaatst. Afgelopen zondag heb ik het monument bezocht, alleen de naam van Eduard Douwes Dekker wordt op de gedenksteen vermeld. (Bron: Dodenakkers, funerair Erfgoed, Jos van Waterschoot, 19 juli – 12 december 2013).
‘Dek’ of ‘Dekker’
Op San Michele, de beroemde begraafplaats in Venetië, ligt Multatuli’s eerste vrouw Tine in een graf dat past bij haar status als Nederlands beroemdste schrijversvrouw. Everdina Huberta van Wijnbergen (Antwerpen, 26 september 1819 – Venetië, 13 september 1874). Nelleke Noordervliet koos Tine als onderwerp voor haar debuutroman Tine of de dalen waar het leven woont. In haar boek verblijft Tine in 1874 met haar kinderen Edu en Nonnie in Venetië. Ondertussen verblijft Eduard met zijn vriendin Mimi in Nederland. Noordevliet’s Tine blikt in een gefingeerd dagboek terug op de laatste maanden van haar gekwelde leven. Zij kijkt terug op de periode in Menado, een verkwistend verlof in Nederland, de zaak-Lebak, het schrijven van de Max Havelaar en de Minnebrieven. Tine spaart zichzelf niet in haar opofferingen voor de overspelige Eduard die in het boek meestal ‘Dek’ of ‘Dekker’ wordt genoemd (Uitgeverij Olympus). Julius Pée meldde in zijn Multatuli-biografie (1935) de slechte staat van het graf van Mimi en dat verleidde Willem Frederik Hermans tot de oproep: ‘Bestaat er iemand binnen het Multatuli-Genootschap of erbuiten, die er rekening mee houdt dat het geduld van de kerkhof beheerders wel eens uitgeput kan raken en dat het honderdtien jaar oude graf, toch een belangrijk monument voor Nederland, wel eens plotseling zou kunnen verdwijnen, als geen hond er meer naar omkijkt? Het graf van ‘de beroemdste schrijversvrouw’, Tine Douwes Dekker, uit de hele Nederlandse letterkunde is nu onder beheer van het Multatuli Genootschap, meldt Jos van Waterschoot als conservator van het Multatuli-museum in 2003.
Op www.fleurdumal.nl vind ik een recent verslag van een bezoek aan het graf van Tine. Peter IJsenbrant schrijft: ‘Als we van de boot stappen, lopen we over het prachtig wit marmer langs het water dat hier en daar over de kade stroomt en tegen het drempeltje van het kleine San Michele in Isola klotst. Behoedzaam gaan we door het lage water het kerkje binnen en nadat we de uit hagelwitte steen opgetrokken koorgang zijn doorgestoken, komen we op het dodeneiland. Een grote weelderige tuin, begroeid met cipressen en door hoge terracotta muren omgeven; grafmuren die je het idee geven in een bibliotheek te zijn. Na enig speurwerk in het Registro seppellimenti nel cimitero communale della citta di Venezia 1871-1874, komen we uiteindelijk met een klein plattegrondje in de hand bij de protestantse afdeling Evangelisti en vinden we na tien minuten zoeken het graf van Tine.
Ze stierf op 54-jarige leeftijd, ‘na een korte pijnlijke ziekte’, zo meldde het Italiaans overlijdensbericht. Als we een bloemetje op haar graf plaatsen bedenken we dat Multatuli nooit de moeite heeft genomen aan dit graf te staan. De korte pijnlijke ziekte was het sluitstuk van een leven waarin geen einde leek te komen aan de misère. Multatuli, een groot schrijver maar een hardvochtiger houding van een man jegens zijn vrouw is niet denkbaar. Wat een contrast tussen de in zijn werk beleden idealen en de harde werkelijkheid voor Tine…’.
Omgangsrecht
Daar zit wat in, lijkt mij, maar wat zou zijn tweede vrouw, Mimi Hamminck Schepel, daar van hebben gevonden? Mimi was de oudste in een gezin van vijf meisjes en twee jongens. Haar vader had zijn laatste doopnaam aan zijn achternaam toegevoegd – zodoende heette hij en zijn gezin ‘Hamminck Schepel’. Begin jaren ‘60 woonde Mimi in Den Haag. Zij haalde in 1860 al een eerste onderwijsakte, in 1861 volgden de lagere akten voor Frans en Engels, en op 11 april 1863 de akte als hoofdonderwijzeres. Uit eigen beweging schreef zij Multatuli een brief. Daarop deed Multatuli bij de aflevering van zijn Ideën van 22 april 1862 een oproep aan haar om een postadres aan hem bekend te maken: ‘Zijzelve kan begrijpen dat ik haar iets te zeggen heb’.
Er ontstond een briefwisseling tussen Mimi en Eduard, met stormachtige episoden – alleen de brieven van Multatuli zijn bewaard gebleven (!) In 1862 ontmoetten ze elkaar enkele malen, maar Mimi verbrak herhaaldelijk het contact, omdat haar vader en dominee Zaalberg bezwaar maakten tegen hun omgang. Na de dood van haar moeder op 9 juni 1863 vertrok Mimi naar het buitenland.
In oktober van dat jaar bezocht Everdina Huberta van Wijnbergen, wettige echtgenote van Multatuli, vader Schepel om voor Mimi omgangsrecht te bepleiten met haar man (!) In die periode bleek Multatuli niet in staat om de tweede bundel Ideën af te maken. Multatuli’s creatieve impasse duurde intussen voort. Mimi aanvaardde een baan als secondante op de eerste kweekschool voor meisjes in Arnhem. Toen men echter ontdekte dat zij contact had met Multatuli, werd ze ontslagen. Op 17 januari 1866 vluchtte Multatuli na een veroordeling (?) naar Duitsland; het is onduidelijk of Mimi met hem meereisde of dat zij elkaar in Keulen troffen. Volgens de in 1995 gepubliceerde herinneringen van Multatuli’s nicht Sietske Abrahamsz had zij toen al een schriftelijke trouwbelofte van Dekker. Multatuli schreef aan Tine, die inmiddels in Italië woonde, dat Mimi hem in leven hield en zijn ellende deelde. Ze hielp hem bij zijn correspondentschap voor de Opregte Haarlemsche Courant en vertaalde zijn Max Havelaar in het Duits, maar publicatie bleef uit.Mimi was als gouvernante werkzaam in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk. Mogelijk heeft zij Multatuli eind 1864 in Parijs ontmoet; zeker is dat zij in december samen bij Tine in Brussel waren.
Nadat Mimi een erfenis had gekregen, richtte zij met Multatuli een huis in aan de Z.W. Binnensingel (nr. 18) in Den Haag. Rond 22 februari 1869 arriveerden ook Tine en de kinderen vanuit Italië en trokken bij hen in. Vijftien maanden voerden zij zo een gemeenschappelijk huishouden. In april 1870 vertrok Multatuli om gezondheidsredenen naar Mainz, en in mei ging Tine terug naar Italië. Mimi zelf bleef in Holland achter omdat haar vader in Hilvarenbeek op sterven lag. Na zijn begrafenis en na haar zaken te hebben afgehandeld, reisde zij naar Duitsland, waar zij in de zomer van 1869 een bezoek bracht aan haar zuster Annetta in Mainz. Zij voegde zich bij Multatuli en op 1 november vestigden zij zich in Wiesbaden. Later huurde Multatuli, weer op dreef als schrijver, een werkkamer buiten de stad. Zijn uitgever (Funke) bezorgde Mimi vertaalwerk.
Levenslustige Multatuliaan
Toen Tine stierf, was voor Mimi en Eduard de weg vrij voor een huwelijk. Ze scheelden 19 jaar in leeftijd en trouwden op 1 april 1875 in Rotterdam, tijdens een verblijf in verband met de opvoering van zijn Vorstenschool. Mimi noemde zich voortaan Mevrouw Douwes Dekker-Hamminck Schepel. Omdat zij geen kinderen kon krijgen nam zij in maart 1878 een Duitse pleegzoon aan: Eduard (Wouter) Bernhold (1876-1945). In 1879 verhuisde het gezin Douwes Dekker naar Geisenheim, waar het een huis met tuin bewoonde, in 1881 naar een villa in Nieder-Ingelheim, die ze dank zij een mecenas hadden kunnen kopen.
Daar stierf Eduard Douwes Dekker op 19 februari 1887. Mimi was onderwijzeres en vertaalster; verzorgde de publicatie van de Brieven van Multatuli.nNa Multatuli’s dood verkocht Mimi het huis in Nieder-Ingelheim en keerde terug naar Nederland. Tot haar schrik was gebleken dat de echte kinderen recht hadden op het grootste deel van de erfenis. Zij kreeg veel steun van vrienden. Zo werd er een ‘Wouterfonds’ opgericht om de studie van haar pleegzoon te bekostigen. In juni 1887 verhuisde Mimi met de twaalfjarige Wouter naar een Amsterdamse woning (eerst aan de Nassaukade, later aan de Leidsekade), waar Willem Paap (1856-1923) bij haar introk. Deze romancier, advocaat en Multatuliaan bezorgde haar weer enige levenslust.
Meteen na Multatuli’s dood was geharrewar ontstaan over zijn nagelaten correspondentie. Uitgever Elsevier zat op het vinkentouw vanwege een verleend voorschot, en daarom haastte Mimi zich die schuld te vereffenen door verschillende uitgaven te verzorgen. Ze gaf veel prijs over het leven van haar overleden echtgenoot, soms tot ongenoegen van vrienden en betrokkenen. In 1898 raakte zij in correspondentie met de Duitse vertaler Wilhelm Spohr. Deze bracht vanaf 1899 een groot aantal vertalingen uit.
Mimi Douwes Dekker-Hamminck Schepel stelde haar leven volledig in het teken van de verbreiding van de ideeën van Multatuli. Als oude dame werd zij een icoon voor vrijdenkers en Multatulianen. Nu een overzicht van haar redactionele kwaliteiten mogelijk is moet men constateren dat zij ingrepen niet schuwde. Zij moet veel originele stukken hebben vernietigd. Mimi hield van schaken en ze schaakte heel wat partijen met haar man. Had Eduard zijn koningin aan haar geofferd?
BB
Onder de naam Heloïse publiceerde Hamminck Schepel vertalingen van werk van Fanny Lewald, Leopold von Sacher Masoch, Elisa Lynn Linton en James Payn in onder meer Het Nieuws van de Dag (1872, 1877) en Het Vaderland (1875). Onder hetzelfde pseudoniem schreef zij verhalen voor Nederland (1874, 1876, 1877) en De Nederlandsche Spectator (1874, 1875-1876) Multatuli, Bloemlezing (Amsterdam 1876) verscheen ook onder de naam van Heloïse. Onder de naam Douwes Dekker-Hamminck Schepel: Brieven van Multatuli. Bydragen tot de kennis van zyn leven, 10 delen (Amsterdam 1890-1896) [tweede herziene uitgave, 10 delen (Amsterdam 1912)]. Multatuli en officiëele bescheiden (Amsterdam 1901). En: Briefwisseling tusschen Multatuli en S.E.W. Roorda van Eysinga (Amsterdam 1907).
Bron: Tristan Haan, Schepel, Maria Frederika Cornelia Hamminck, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Schepel [26/02/2014]